28 mei 2010

Interview met Andrej Illarionov in Rzeczpospolita. Was Smolensk een ongeluk of een aanslag?

De Poolse kwaliteitskrant Rzeczpospolita interviewt Andrej Illarionov over de ramp in Smolensk (ongeluk of aanslag?) en bericht over het groeiende ongenoegen in Polen met de manier waarop het onderzoek vordert.

In een open brief aan premier Poetin (gepubliceerd in Rzeczpospolita, 24 mei) laken vijf Russische (!) "dissidenten" het verloop van het onderzoek naar de catastrofe in Smolensk: Andrej IllarionovVladimir BoekovskiViktor Fainberg, Alexander Bondariev, Natalia Gorbanevskaja. Ze verwijten de Russische onderzoekers dat ze de verantwoordelijkheid voor de crash op de Poolse bemanning trachten af te schuiven en dat ze andere mogelijke hypothesen nooit serieus onderzocht hebben. Ze verbazen zich over het "blinde vertrouwen" en de opvallende passiviteit van de Poolse onderzoekers en de Poolse regering. "Het is moeilijk zich van de indruk te ontdoen dat voor de Poolse regering een toenadering tot de huidige Russische autoriteiten belangrijker is dan de waarheid bloot te leggen omtrent een van de grootste nationale catastrofes."

De open brief eindigt als volgt: "We maken ons zorgen dat in een dergelijke situatie de onafhankelijkheid van Polen vandaag en morgen ernstig bedreigd kan zijn. We hopen dat de Poolse burgers die op hun vrijheid gesteld zijn deze zullen kunnen verdedigen. Ook bij de verkiezingen."

Rzeczpospolita (Rz.) bracht gisteren (27 mei) een uitgebreid interview met Andrej Illarionov. Illarionov is een voormalig economisch adviseur van de Russische regering (ook van Poetin) en werkt vandaag voor het Cato Institute in Washington. Hier volgen enkele fragmenten uit het interview (cursief), en een kort overzicht van Illarionovs meest opmerkelijke uitspraken.

Fragment:

Rz: Suggereert u dat op de Poolse president een aanslag gepleegd werd?

AI: Dat weten we niet. In tegenstelling tot de gedane beloften is het onderzoek naar de catastrofe noch transparent, noch dynamisch. De Poolse zijde heeft geen volledige en geen vrije toegang tot de documenten en tot het bewijsmateriaal. Ook krijgen de Polen pas laat toegang tot de zwarte dozen, hoewel bijna onmiddellijk na de ramp bekend was dat deze in goede staat zijn en dat de opnames beluisterd kunnen worden. We vrezen dan ook dat het onderzoek niet op de passende wijze gevoerd wordt en daarom schreven we de open brief, die we naar "Rzeczpospolita", "Gazeta Wyborcza" en "Polska The Times" stuurden. (einde fragment)

In het interview pleit Illarionov voor een even grondig onderzoek als destijds bij de Lockerbie-affaire. Hij verwijst ook naar de dood van Alexander Litvinenko, waarvan velen dachten dat het een ongeluk was, tot Scotland Yard een onderzoek instelde en ontdekte dat Litvinenko met radioactief materiaal vergiftigd werd. Zonder dat onderzoek "zouden we vandaag niet weten dat het een koelbloedige moord was, waarbij overheidskringen in belangrijke mate betrokken waren. Ik zou absoluut zeker willen zijn, dat bij het onderzoek naar de ramp met het presidentiële vliegtuig minstens dezelfde middelen worden ingezet als in de zaak Litvinenko", aldus Illarionov. Voorts beweert hij dat een bewuste campagne gevoerd wordt om de Russische, Poolse en internationale opinie te overtuigen dat de ramp te wijten was aan een fout van de Poolse bemanning. Hij verwijt de onderzoekers dat ze alle andere hypothesen uitsluiten. De Poolse regering verwijt hij blind vertrouwen in het Russische onderzoek (zijn advies: "Vertrouw, maar controleer!").

"We hebben 27 leugens gevonden, die tot vandaag in de media verspreid werden en vervolgens een tijdlang bleven circuleren", zegt Illarionov. Als voorbeelden noemt hij de vier landingspogingen, het zogezegde gebrek aan ervaring van de piloot, de gebrekkige kennis van het Russisch van de piloot en het feit dat een vrouw in de cockpit geweest zou zijn. Dat alles is onwaar, zoals we vandaag weten. 

Ook voor de Poolse premier Tusk spaart Illarionov zijn kritiek niet. "Het lijkt wel alsof de Poolse regering meer gehecht is aan een goede relatie met Rusland dan aan het vinden van de waarheid omtrent een van de grootste nationale catastrofes."

Fragment:

Rz.: Waarom zouden Russische machthebbers belang hebben bij de dood van Lech Kaczynski?

AI : Ik wil graag denken dat de Russische regering met deze ramp niets te maken heeft. Toch mag men de gebeurtenissen niet vergeten die ertoe geleid hebben dat Lech Kaczynski op 10 april naar Katyn vloog, en niet op 7 april (toen vond de officiële Katyn-herdenking plaats, waarop president Kaczynski niet uitgenodigd was, gvh). Eerst wees Dimitri Medvedev op vernederende wijze een uitnodiging van de president af om naar Auschwitz te komen. En nadat Vladimir Poetin Donald Tusk voor de plechtigheid in Katyn uitgenodigd had, werd alles gedaan opdat Lech Kaczynski bij die gelegenheid niet aanwezig zou zijn. Die feiten bewijzen dat in het beste geval met Polen een spelletje gespeeld werd dat erop gericht was een deel van de Poolse samenleving te vernederen en met een ander deel een goede, speciale relatie op te bouwen. Het optreden van de Russische autoriteiten kan men zien als een inmenging in de interne aangelegenheden van Polen. Zo'n beleid voerden de Russische autoriteiten al sinds enkele jaren, door de Poolse president niet met het respect te behandelen dat elk staatshoofd verdient.

Rz. : Hoe provoceerde Kaczynski?

AI : De strijd om het Poolse vlees, het uitstel van de overeenkomst tussen Rusland en de EU, en het feit dat het in de eerste plaats aan hem lag dat Rusland tijdens het conflict met Georgië niet als overwinnaar uit de bus kwam. Nog belangrijker was echter zijn aandeel bij de zuivering van de inlichtingendiensten van mensen die met de Russische geheime diensten verbonden waren. Dat was de grootste fout van Kaczynszki en het lijdt geen twijfel dat dat voor sommigen in Rusland onvergeeflijk was.

Rz. : Wilt u zeggen, dat de geheime diensten het risico zouden genomen hebben, een aanslag op de president te organiseren? Dat klinkt niet geloofwaardig.

AI : Ik denk ook helemaal niet dat dat zo was. Maar toen in 2004 Zelimchan Jandarbijev (ex-president van Tsjetsjenië - red.) vermoord werd, konden velen ook niet geloven dat de Russische autoriteiten erachter zaten. Ook hielden het in 2004 slechts weinigen voor mogelijk dat de Oekraïense presidentskandidaat Viktor Joesjtsjenko vergiftigd werd. En in 2006 kon niemand zich voorstellen dat iemand in het centrum van Londen een moord met radioactief polonium zou plegen. Twee jaar later verwachtte niemand dat het Russische leger een wereldwijd erkende onafhankelijke staat zou binnendringen, een deel van het Georgische grondgebied bezetten en met bombardementen honderden mensen zou doden. (...)

Rz.: Maar Lech Kaczynski was het staatshoofd van een NAVO-lidstaat!

En dan? Wat zou de NAVO kunnen doen? Nauwelijks enkele maanden na de aanval op Georgië nam de NAVO de betrekkingen met Rusland al opnieuw op. (...) (einde fragment) 

Zonder het met zoveel woorden te zeggen ("Ik kan geen raad geven aan de regering van andere landen") raadt Illarionov de Poolse regering een onverzettelijker houding tegenover Rusland aan: "De jaren 30 van de twintigste eeuw hebben al aangetoond dat wanneer een agressor niet van bij het begin gestopt wordt, hij zo sterk kan worden dat het vervolgens moeilijk wordt, hem te stoppen."

* * *

51000 ondertekenaars

Intussen hebben 51000 Polen de open brief ondertekend waarin een onafhankelijke internationale onderzoekscommissie voor de Smolensk-catastrofe geëist wordt (bron: Rzeczpospolita, 25 mei).

De open brief, waarover ik al berichtte, was oorspronkelijk een initiatief van auteur en criticus Jacek Trznadel (in het Frans verscheen van hem 'La Honte'). Intussen hebben zich verscheidene bewegingen bij Trznadels oproep aangesloten, onder meer de "10 April Beweging", die op 9 mei 4000 mensen bijeenbracht voor een betoging tegen de manier waarop Rusland het onderzoek voert en tegen de passiviteit van de Poolse regering (dit alles nog steeds volgens het bericht in Rzeczpospolita).

Geen opmerkingen: