25 april 2007

democratie en leugenachtigheid

(verschenen in De Standaard op 26 april 2007) Defaitisme 'Ook bij ons zal er voor 10 juni veel worden voorgespiegeld dat na die datum onhaalbaar zal blijken te zijn. Die wetenschap is voor velen een bron van ergernis tegenover het politieke bedrijf. Maar het is er onlosmakelijk mee verbonden. Hoe meer mensen dat inzien, hoe gezonder de democratie is', schrijft deze krant in haar commentaar (DS 25 april) Meent u nu werkelijk dat de democratie gezonder is naarmate meer mensen de leugenachtigheid van het pre-electorale partijopbod als een onlosmakelijk aspect van het politieke bedrijf aanvaarden? Moeten we het defaitisme dan maar institutionaliseren? Zouden we niet beter op zoek gaan naar een democratisch model waarin voor dit soort cynisme geen plaats is? Hier volgt meteen een eerste aanzet: geef de burgers de mogelijkheid om bij verkiezingen de door de partijen voorgestelde lijstvolgorde te doorbreken (bijvoorbeeld door de meervoudige voorkeurstem en het panacheren in te voeren). Geef hen de mogelijkheid de verkozen politici op elk moment tot de orde te roepen (bijvoorbeeld door de volksraadpleging en het bindend referendum op volksinitiatief in te voeren). Beide maatregelen zijn met democratie verbonden. Hoe meer mensen dat inzien, des te gezonder de democratie is. Geert Van Hout (Berlijn) De oorspronkelijke commentaartekst van Bart Sturtewagen (uit DS 24 april 2007): Niet reddeloos De uitslag van de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen biedt interessante aanknopingspunten voor onze eigen federale verkiezingen, over zeven weken. Het eerste en belangrijkste is dat fatalisme uit den boze is. Fatalisme over de mate waarin politiek wervend kan zijn en mensen kan aanspreken. En fatalisme over de mate waarin een deel van het electoraat reddeloos zou zijn voor de democratische politiek. De opkomst van de Fransen voor de stemronde van vorige zondag overtreft alle verwachtingen. Zonder opkomstplicht en met uitzonderlijk goed aprilweer ging toch 85 procent van hen naar het kieslokaal. Als kiezers het gevoel krijgen dat hun mening er iets toe doet én erop vertrouwen dat met hun stem iets nuttigs zal worden aangevangen, dan dagen ze op. Dat schept een grote verantwoordelijkheid voor de politici. De verwachtingen zijn huizenhoog. Daar geen afdoende antwoord op bieden, zal al het krediet weer doen smelten als sneeuw voor de zon. Het ging zondagavond in de televisiedebatten de hele tijd over changement, transformation en renouveau. Iedereen vindt dat het anders en beter moet. De uitdaging voor de politieke leiders van straks zal zijn om die vernieuwing ook gestalte te geven. Daarvoor moeten ze de tweedeling van het politieke landschap en de blokkeringen die ze meebrengt, overstijgen. Dat koploper Nicolas Sarkozy erin slaagde Jean-Marie Le Pen te reduceren tot een goede 10 procent, maakt duidelijk dat een potig discours wel degelijk in staat is om kiezers uit hun negativisme en cynisme te halen. Die taal is onwelgevallig voor de oren van fijnbesnaarde zielen, maar ze werkt. Ook wie zelf geen aanhanger van die aanpak is, moet de intellectuele eerlijkheid opbrengen om het onderscheid te maken tussen een verhaal dat op uitsluiting is gebaseerd en een pleidooi voor verantwoordelijkheid, discipline, rechten en plichten. Het ene behoort niet tot de ruimte van de democratische politiek, het andere wel, ook al hoeft niemand het ermee eens te zijn. Overigens klonk Sarkozy zondagavond behalve presidentieel plots ook heel wat verzoenender tegenover Ségolène Royal en vooral poeslief tegenover de kiezers van de centrist François Bayrou. De evenwichtsoefening waarvoor de rechtse kandidaat staat om het presidentschap te pakken, is uiterst complex. Eens te meer wordt het politieke adagium bewezen dat je om de macht te verwerven, heel andere technieken en talenten behoeft dan om ze uit te oefenen. Het loven en bieden dat een verkiezing voorafgaat, contrasteert vaak fel met het eropvolgende beleid. Ook bij ons zal er voor 10 juni veel worden voorgespiegeld dat na die datum onhaalbaar zal blijken te zijn. Die wetenschap is voor velen een bron van ergernis tegenover het politieke bedrijf. Maar het is er onlosmakelijk mee verbonden. Hoe meer mensen dat inzien, hoe gezonder de democratie is.